De Jachthoorn
Vroeger werd de jachthoorn in eerste instantie als signaalhoorn gebruikt om elkaar tijdens de jacht signalen door te kunnen geven. Het was een communicatiemiddel over om afstanden te kunnen overbruggen. Pas later is men ook muziek gaan maken met hoorns waaruit de Trompe de Chasse, de Parforce hoorn en de Plesshoorn zijn ontstaan.
De verschillende toonhoogten komen voort uit de lengte van de hoorn. Een Plesshoorn in B is 1,31 m lang en in C is deze 1,15 m. Een Parforce hoorn is 4,15 lang gestemd in B en 2,04 m in Es.
De hoorns worden veelal gebouwd uit een messing legering van 72 % koper en 28 % zink. Hoe meer koper er verwerkt wordt hoe warmer de klank wordt.
In 1968 gaf de DJV een notenboekje uit met de jachtsignalen. Reinhold Stief voegde daar sinds 1972 nog 9 notenboekjes voor Ples-en Parforce hoorns aan toe, waardoor er een standaardisatie is ontstaan voor een ieder die muziek maakt volgens de Duitse traditie.
De Parforce hoorn
Van Oorsprong komt de Parforce hoorn uit Frankrijk en wordt daar “Trompe de Chasse” genoemd. Deze hoorn wordt ook nu nog steeds gebruikt door muzikanten die stukken spelen volgens Franse traditie.
Via Graaf Franz Anton von Sporck (1662-1738) kwam de Trompe de Chasse dus in het Duitse taalgebied. In Bohemen en Wenen bouwden bijvoorbeeld de gebroeders Leichamschneider verder aan de hoorn en kwam er bijvoorbeeld de stempijp bij. Door een iets andere bouw, een bredere buis en een langere kelk kreeg de hoorn een ‘ronder’ en ‘warmer’ geluid. Langs deze weg ontstond de Duitse traditie van het hoorn blazen. Weliswaar een hoorn, maar met een volstrekt ander geluid dan de Franse trompe de chasse. Hermann Neuhaus vulde in 1962 de Parforce hoorn aan met een ventiel, waardoor de toonladders Bes en Es gespeeld kunnen worden.
Ook de Duitse traditie kende zijn ups en downs. De Oostenrijkse keizer Karl VI die bij von Sporck de hoorn leerde kennen, organiseerde zijn eigen ‘Hofmuziek’ in het Lainzer Jacht- en Wildpark. Bij gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van keizer Franz Jozef en zijn Elisabeth (Sissi) componeerde Joseph Schantl een aantal fanfares die op de optochtroute door 200 000 mensen werden gehoord en gewaardeerd.
Door eerste wereldoorlog is er veel verloren gegaan. Blazers waren omgekomen op de slagvelden; armoede en honger waren de bepalende thema’s in plaats van jachthoornmuziek. Onder invloed van de Duitsers in Oostenrijk werd de muzikale parforcehoorn door de meer militaire Plesshoorn verdrongen. Voor de tweede wereldoorlog bevorderde Hermann Göring als Reichsjägermeister het gebruik van de Plesshoorn. Hij stelde ook het blazen van signalen verplicht. De tweede wereldoorlog zelf betekende weer een teruggang in het jachthoorn blazen.
Na de oorlog duurde het weer een hele tijd voordat de hoorn uit de kast kwam en er weer voor het plezier en/of tijdens de jacht geblazen werd. In Wenen was het pas in 1954 dat er weer voor het eerst een concert gehouden werd met jachthoornmuziek. In de vijftiger jaren komen ook de Plessgroepen in Oostenrijk en Duitsland op. Met de wedstrijden ontstaat er weer meer ambitie en komt de kleine parforcehoorn in B op.
De Plesshoorn
Hertog Hans Heinrich de XIde (1833 – 1909) Fürst von Pless en Opperjachtmeester van de Duitse keizer Wilhelm I (1797 – 1888) stond aan de wieg van de kleinere hoorn die nu nog zijn naam draagt: de Plesshoorn, ook wel genoemd Fürst Plesshoorn. Deze kleine hoorn was bij de infanterie een normaal signaalinstrument. Je ziet de hoorn daarom ook in veel infanterie emblemen terug.
Vanuit het leger via de keizerlijke jacht vond de hoorn zijn weg naar de gewone jager. De Plesshoorn is handzaam en goedkoper dan de parforcehoorn. Bovendien was de parforcehoorn toch een ‘Frans’ instrument; een negatief sentiment dat ook bijdroeg aan de opkomst van de Plesshoorn.
Pless stond aan de bakermat van het gebruik van jachtsignalen, die vaak werden overgenomen van militaire signalen. Samen met J. Rosner componeerde hij ook de eerste signalen voor het eren van gedood wild.